maandag 20 april 2015

Vossen in de Amsterdamse Waterleidingduinen

In de Amsterdamse Waterleidingduinen mag niet worden gejaagd. Hierdoor kan de wildstand zich goed ontwikkelen en vooral Damherten en Vossen profiteren hiervan. In een bepaald deel van de AWD leven 3 stelletjes vossen dicht bij elkaar en doordat ze niet schuw zijn kun je ze makkelijk benaderen.


 









Vossen jagen solitair, meestal 's nachts en in de schemering, maar in onverstoorde gebieden jaagt hij liever overdag. De vos is een opportunist: hij eet bijna alles. Hij kan hard rennen, tot zestig kilometer per uur, alhoewel zes tot dertien kilometer per uur de normale snelheid is.

                       

Zijn prooien zijn meestal kleine en middelgrote prooidieren, zoals grote kevers, muizen en andere knaagdieren, konijnen, hazen, vogels en eieren, regenwormen en egels. Ook vruchten en bessen (vooral bramen) worden gegeten, evenals aas en afval. De vos is dus een omnivoor.


De vos leeft meestal in een groep van zo'n zes dieren. Een dominante rekel (mannetjesvos) en een dominante moervos (vrouwtjesvos) worden begeleid door meerdere moervossen, waarschijnlijk uit vorige worpen. Meestal zijn alle vrouwtjes in een groep aan elkaar verwant. Rekels worden, zodra ze volwassen zijn, uit de groep verjaagd.


Het territorium kan tot 12 km² bedragen, al naar gelang van voedselaanbod, veilige nestplaatsen en dergelijke. Het territorium wordt afgebakend met geursporen, voornamelijk urine en uitwerpselen, die worden geplaatst op duidelijk zichtbare en ruikbare plaatsen, maar vooral op vaak gebruikte plaatsen. Over het algemeen bakenen alleen de dominante moervossen het territorium af met urine.

 

Vossen zijn vaak monogaam. De paartijd vindt plaats in de winter, wanneer de vrouwtjes gedurende slechts een tot zes dagen vruchtbaar zijn. De jongen worden na 51 tot 56 dagen in de lente (tussen maart en mei) geboren. Het hol wordt soms gedeeld door drachtige vrouwtjes.
Een worp telt meestal 4 tot 6 welpen. Dit aantal is afhankelijk van het voedselaanbod. In gebieden met veel vossen zijn de worpen kleiner. Veel jacht leidt tot meer en grotere worpen. Bij de geboorte zijn de jongen blind en doof en wegen ongeveer 100 gram.

De eerste twee tot drie weken zijn de jongen volledig afhankelijk van hun moeder. De vader en de helpers brengen de eerste dagen voedsel voor de moeder; nadat de jongen gespeend zijn, helpt ook de moeder mee. Na elf tot veertien dagen gaan de ogen open.


De eerste maand zijn de ogen blauw van kleur, maar later wordt ze bruin. Als de pups vier weken oud zijn, groeien de neus en oren snel, en komt er een rossige glans over de vacht. Ze eten rond deze tijd hun eerste vaste voedsel. Na zes weken worden de welpen gespeend en na zeven tot acht weken hebben ze het volledige melkgebit.
Na zes maanden zijn jonge vossen op het oog niet meer te onderscheiden van volwassen dieren. Tegen de herfst zijn de jongen volwassen en gaan ze een eigen territorium zoeken. Na tien maanden zijn ze geslachtsrijp.

 

donderdag 16 april 2015

IJmuiden, Zuid-pier

Aalscholvers
Rondom de Zuid-pier in IJmuiden valt op vogelgebied altijd wel wat te beleven. 16 april weer eens wezen kijken. Op het Kennemerstrand zat een grote groep Aalscholvers. Een groep met vogels van alle leeftijden door elkaar. De vogels met lichte buiken zijn jongen van vorig jaar. geheel zwarte vogels met een witte vlek op de kop en aan de zijkant bij de poten zijn volwassen.

Scholeksters
Verder was er op het strand niet veel te zien, enkele drieteenstrandlopers, scholeksters en een verdwaalde Grauwe gans.




Als je dan op het strand staat en je kijkt terug naar de kust, dan zie je het grote industriegebied van Hoogovens. Een schriller contrast is eigenlijk niet mogelijk






Aan het begin van de pier was het een drukte van belang met Steenlopertjes. Druk aan het fourageren, maar ook veel poetsen en ruzie naken.

Steenlopertje
Naast de pier waren Futen aan het baltsen. Eigenlijk wel een raar gezicht omdat je dat meer op zoetwater verwacht dicht bij de plek waar ze broeden.


Tussen de Steenlopertjes zaten ook Paarsestrandlopertjes. Dit strand lopertje zie je eigenlijk alleen maar op en om dijken en pieren. Zelden zie je ze op het strand of in de Waddenzee.

Paarsestrandloper


Een stukje verder zaten een Steenlopertje, een Drieteen- en een Paarsestrandloper op één rotsblok. Het lichts gekleurde samen met het donkerst gekleurde strandlopertje. In het midden zit de Drieteenstrandloper.



Scholekster


Ook Scholeksters zijn aanwezig op de pier. Mooie bonte kleuren wat hem de bijnaam Bonte piet op levert.






Aan het begin van de pier had ik al een Regenwulpgen gehoord maar niet gezien. Meestal vliegen die hoog in de lucht hard door naar het noorden (voorjaar) of zuiden (najaar). Halverwege de pier vloog een Wulp op en door de kijker kon ik zien dat het een Regenwulp was. Verder op ging hij weer zitten. Een buitenkansje om deze vogel op de plaat te krijgen, want de pier bied genoeg mogelijkheden om ongezien dichter bij te komen.

Regenwulp
De regenwulp onderscheid zich van de gewone wulp doordat hij kleiner is, de snavel is korter en een mooie wenkbrauwstreep.

De pier is eigenlijk het gehele jaar interessant voor vogels. Meest interessant van september tot en met mei, voor steltlopertjes, eenden, meeuwen en andere zeevogels. In het najaar kun je er bij wind met een beetje geluk, goed terecht voor jagers, stormvogels, Jan van genten. Een goede plek ook voor de beginnend vogelaar, omdat de vogels op de pier goed zijn te benaderen.

Paarsestrandloper
Zwarte kraai
Scholeksters

maandag 13 april 2015

De Drieteenstrandlopers van het Langevelderslag.


Maandag 13 april even kijken op het Langevelderslag, iets ten noorden van Noordwijk aan Zee. Windje ca. 3 B uit ZW tot NW, zonnetje met wat wolken, lekker!










Langs de waterlijn ontdekte ik een grote groep Drieteenstrandlopers, ca. 25 ex. De Drieteen-strandloper is een leuk soort van ADHD strandlopertje dat met de golven mee over het strand rent. Lang snaveltje, korte pootjes en een lichte kleur, van een afstand lijkt het bijna wit. Meestal makkelijk te onderscheiden van andere strandlopers door de overwegend lichte kleur.


Ze komen voor in het gehele Arctisch gebied van de Noordpool, Noord-Amerika, Alaska, Groenland, Spitsbergen en het noordelijke deel van Siberië. Hij overwintert in Zuidwest-Europa, het westelijke Middellandse Zeegebied, Afrika, Zuid-Amerika en Australië en broeden in de Arctische gebieden. In Nederland zijn deze strandlopertjes te vinden als wintergast en zelden in de zomer.


Drieteenstrandlopers eten allerlei diertjes die na de golf achterblijven, of ze nu aanspoelen uit zee, zoals kleine kreeftachtigen, of in de zandbodem leven, zoals de gemshoornworm. Drieteenstrandlopers kunnen enorme afstanden afleggen zonder te rusten. Om hun voedsel te vinden hebben ze een zandstrand nodig. Niet overal langs de trekroute komen stranden voor en soms moeten ze dan ook 5000 kilometer non-stop afleggen.



Op de foto´s kun je zien dat de tekening en kleur van de veertjes op de rug van de verschillende vogeltjes verschillen. De bruin getinte veertjes wijzen op het ruien naar het zomerkleed. Andere verschillen zijn bijvoorbeeld de tekening  op de veertjes. Hoe het precies werkt weet ik niet maar hiermee is het verschil van jonge en oude vogels vast te stellen.